Manchet cilinder een bastaard ?

Slechts drie jaar (1895-1897) zou dit bijzondere type “conische cilinder” worden geproduceerd (afb. 1 – Style A). Hoofdrolspelers bij dit obscure  speeldoossysteem waren Gustav Brachhausen een Duitser uit Leipzig en de firma F.G. Otto & Sons uit Jersey city USA. Frederick Otto startte in 1875 met zijn zoons Edmund, Gustav en Albert een fabriek in chirurgische instrumenten, batterijen en elektrische schokmachines met genezende eigenschappen. Gustav Brachhausen (afb. 2) maakte in 1885 als technisch talent op 25 jarige leeftijd de start mee van platen-muziekdozen bij Symphonion (Paul Lochmann). In 1890 richtte hij samen met Paul Riessner de firma Brachhausen & Riessner op, die Polyphon muziekdozen gingen produceren. Een potentiële markt was Amerika, die door Duitse firma’s grotendeels onbenut bleef. In september 1892 zette Gustav voet aan wal en een half jaar later werd de Regina Company opgericht samen met Riessner en Johannes Komer. Zo’n anderhalf jaar was nodig voor ontwikkeling, patenten en productie opzet. In september 1894 werd de eerste Regina platenspeeldoos verkocht. Agentschappen waren er sinds april 1894.

                                                                                                                                                                       Gustav Brachhausen 1892

Brachhausen en Otto waren destijds buren in Jersey city, een gemeenschap van Duitse emigranten, en waarschijnlijk aan het gerstenat in de Zum Adler Saloon. Een uitspanning en hobbyruimte van de plaatselijke dominee, Julius Feike, en barman (‘beer slinger’ op z’n Amerikaans). Hij spoorde de kudde van de Duitse Evangelische Gemeente aan tot geloof in eigen kunnen, inventiviteit en maakte tussendoor goed gebruik van de bierpomp. In zo’n atmosfeer werd aan zoon Gustav Otto gevraagd een compleet nieuw ontwerp te maken voor een muziekdoos. Achtergrond was, dat de firma Otto een enorme potentiële productiecapaciteit kende met 60 man personeel en technische ervaring had. Henry Langfelder, Gustav Otto en Ferdinand Schaub waren de ontwikkelaars bij de firma en kwamen met patenten voor een conische cilinder (USA patenten 519816, 525717 en 532290). Langfelder ontwierp de vorm en Gustav Otto en Schaub werkten het verder uit. Patrick Kennedy vroeg patent aan op het ponssysteem (545896 – afb. 3). De productie begon onder de gezamenlijke firmanaam Capital Cuff Boxes begin 1895. M.J.Paillard, New York werd als distributeur aangesteld.

Het opmerkelijke is, dat er kennelijk tussen Paillard, de firma Otto en het Polyphon van Brachhausen en consorten een bepaalde connectie bestond. Waaruit kun je dit opmaken? In Europa heeft Paillard namelijk dezelfde patenten op dezelfde dag laten registreren (Ernst Paillard patent9539 en 10366 en C. Paillard 8480).

Wat waren nu de bijzondere eigenschappen van dit aparte systeem ? Zo’n Cuff of manchet cilinder werd gemaakt van een dun stuk staal, daarna gevormd tot een metalen conische mouw en potdicht gemaakt door hem onmiddellijk af te koelen. Uiteindelijk geponst, blauw gespoten en van een goudbronzen adelaar voorzien. Voordeel opvallend en uitwisselbaar, maar met een gecompliceerde mandrel (afb. 7). Er kwamen acht verschillende speeldozen in Style O en A tot en met G. Prijzen tussen de US$ 11 en US$ 75. De eerste Style O of nul leek nog enigszins op een cilinder muziekdoos. Het opwind-mechanisme voor de veer zat links en was gebaseerd op het ratel systeem. Verder één kam met 44 tanden en op de doos een voorstelling van een zittende vrouw in een landschap. De volgende series werden allemaal rechts voorzien van een slinger en kregen op de binnenkant doos een voorstelling van een landschap met een beek en boerderij. Style F was er één met twee kammen en totaal 162 tanden (zie afb. 4). Een verkoopargument was de extra speelduur van de cilinder in vergelijking met de platenspeeldozen. De innovatie was een langere veer.  De manchet werd in beweging gebracht door één set tandwielen. Uiteindelijk kwamen er drie soorten Cuffs voor kammen met 44, 58 en 81 tanden. Onderaan de cilinder stond de titel. Er werden voor zover bekend 417 melodieën uitgebracht. Ook kon een citer-element als accessoire worden bijbesteld voor $ 1.  Style D,E en G werden voorzien van een muntautomaat. Twee melodieën voor één penny of één nickel. Specificaties zie onderaan.

       

Afb.7  Mandrel                                                                                     Afb. 4  Style F

Hoe ging het nu verder? M.J.Paillard, geleid door Alfred Paillard, was zeer succesvol met de verkoop van de Regina. De Capital Cuff Box liep wat minder goed. Eind 1896 besloten Gustav Brachhausen en consorten hun eigen weg te gaan en zetten vol in op de promotie van de Regina. Otto & Sons, inmiddels onder leiding van Gustav Otto, startte eveneens met platenspeeldozen. De platen waren destijds in de USA nog van zink. De verhoudingen tussen Brachhausen en Otto waren inmiddels behoorlijk verstoord. Rechtszaken over patentinbreuk waren aan de orde van de dag en kostten veel tijd. Er stond wel tegenover, dat innovaties de industrie tot grote bloei brachten.

Rond de eeuwwisseling ontstonden er allerlei nieuwe initiatieven rond muziek en geluid. Eén van die ontwikkelingen waren muntautomaten op allerlei gebied. Otto had al platenspelers met muntinworp, maar ook op pianogebied zag men mogelijkheden. Ik heb niet kunnen ontdekken of zij de eerste waren. In ieder geval hebben ze hun patent vroeg laten registreren (805989 – november 1904). Een piano met muntautomaat, die functioneert op een metalen plaat, de Pianette. Na opwinding speelt het apparaat 25 minuten, het heeft een dubbele rij hamers en is 39 toons (afb 5 en 6). De plaat is 52 cm.

             

Terugkomend op het onderwerp van dit artikel : uiteindelijk bleek dat de conische cilinder niet kon concurreren met de plaat, de populaire wasrollen en de opkomende Berliner grammofoonplaten. Ten opzichte van z’n metalen soortgenoten werd de cilinder beschouwd als een bastaard plaat en te ingewikkeld. Na alle rechtszaak problemen en een instortende belangstelling voor platen speeldozen stopte Otto & Sons in 1909 met muzikale items en ging zich weer toeleggen op hun core business elektrische apparaten. Alleen één van de broers Edmund bleef van huis uit speeldozen repareren.

Specificaties :

Model

Kam

Tanden

Aanzet

Manchet            afmetingen inch

Aantal Melodieën

Muziekdoos afmetingen inch

Extra

 

Style O

1

44

ratel

4¼ x 3⅜ x 2¼

   )

12½ x   7½ x   8½

   

Style A

1

44

slinger

4¼ x 3⅜ x 2¼

   )   128

14½ x 11½ x   7

   

Style B

1

58

slinger

5½ x 4¼ x 3½

   )

21    x 14    x   8½

   

Style G

1

58

slinger

5½ x 4¼ x 3½

   )   130

21    x 14    x   8½

Penny automaat

 

Style C

1

81

slinger

7¾ x 4¼ x 3¼

   )

26½ x 17    x   9½

   

Style D

1

81

slinger

7¾ x 4¼ x 3¼

   )

26½ x 17    x   9½

Penny automaat

 

Style E

1

81

slinger

7¾ x 4¼ x 3¼

   )

26½ x 17    x   9½

Nickel automaat

 

Style F

2

162

slinger

7¾ x 4¼ x 3¼

   )   159

28    x 17    x 12

   

 

Bronnen :

Onderzoeksrapport Hughes M. Ryder, New Jersey 1966; The Wichita Daily Eagle 1895; Der Deutsche Correspondent 1895; www.antiquemusicboxes.com; Encyclopedia David Bowers; Mechanical Music Journal 2014; www.reginamusicboxcenter.com

Voor andere bijzondere verhalen met veel achtergrond info abonneer je op ons Bulletin